Adriaan de Roover overleden

Op 20 september overleed dichter en essayist Adriaan de Roover. De Roover leed aan de Ziekte van Parkinson, maar bleef tot op hoge leeftijd een gedreven dichter.

Adriaan de Roover (Mortsel, 13 februari 1923), pseudoniem van Felix de Rooy, wordt beschouwd als een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de experimentele poëzie in Vlaanderen. Hij debuteerde nochtans met traditioneel-katholieke gedichten: Verzen uit de grabbelton (1947), Kassandra (1948).

Vanaf Woordschurft (1953) legde hij zich echter toe op experimentele poëzie in de traditie van onder meer Paul van Ostaijen en Georg Trakl, over wie hij ook verschillende essays publiceerde. Later volgden onder meer nog de bundels Testvliegen (1961) en vvrede gedichten (1965)

Adriaan de Roover was in de jaren '50 en '60 erg actief als essayist en hij was ook erg actief betrokken bij het tijdschrift De Tafelronde, dat ook een experimentele poëtica voorstond. Na een conflict binnen de redactie van De Tafelronde brak De Roover in 1963 resoluut met de literaire wereld. Pas in 1984 maakte hij een opmerkelijke literaire come back met twee bundels die verschenen bij Poëziecentrum: Als een mes in een huis vol gekken (1984) en Ik ruik de sterren al (1987). Bij antiquariaat/uitgeverij Demian verscheen in 1998 een verzameld dichtwerk onder de titel Gedichten 1953-1998. In 2011 verscheen bij die uitgeverij ook nog de bundel Enkelvoudig blauw.

De Roover publiceerde niet enkel poëzie, maar begon zich op latere leeftijd ook toe te leggen op het grafisch visualiseren van zijn gedichten. Zijn visuele poëzie is internationaal bekend en wordt regelmatig tentoongesteld.